De term Homunculus (Latijn voor mannetje of mensje) kwam ik voor het eerst tegen in een boek van Gerald Edelman. In Bright Air, Brilliant Fire probeert hij zijn theorie van Neuraal Darwinisme voor de leek toegankelijk te maken. Dat is niet helemaal gelukt, wat je had kunnen bedenken als je moet nadenken over hoe je nadenkt.
Enniewee, in 1972 ontving hij de Nobelprijs voor zijn onderzoek naar de werking van het immuunsysteem. Lange tijd werd gedacht dat in het lichaam één type lymfocyt, als een duizend-dingen-doekje, verantwoordelijk was voor de productie van antilichamen die zich als een morfologische kameleon om ieder indringend antigen konden vormen. Edelman ontdekte dat het lichaam niet één maar miljoenen verschillende lymfocyten genereert (of erft) waarvan er bijna altijd wel eentje past op de euvele uitvreter.
Het leidde tot het besef dat Darwin’s wetten van selectie ook moeten gelden voor het immuunsysteem en triggerde (waarschijnlijk) bij Edelman de gedachte dat dit ook voor de hersenen moet gelden.